Vragen maken voor elearning is een vak apart!
Je bent vast wel eens toetsvragen tegengekomen die je op de gok correct kon beantwoorden. Of die vol met interpunctie- en spelfouten zaten. Of die zo onduidelijk waren, dat je ze daardoor niet met zekerheid kon beantwoorden. Toen ik bij E-learning Training kwam werken, had ik vijf jaar als toetsspecialist gewerkt. Ik ontwikkelde toetsvragen om daarmee valide en betrouwbare toetsen samen te stellen. Als ik nu ergens toetsvragen tegenkom, staat mijn kwaliteitsradar nog steeds aan. Het is een soort van automatisme.
Vragen om te activeren of om begrip te meten?
In mijn huidige functie als learning consultant kom ik nog steeds regelmatig in aanraking met vragen. Onze modules zijn namelijk vaak ‘vraaggestuurd’, wat inhoudt dat er door de e-learningmodule heen veel vragen staan die de deelnemer door de stof heen leiden. Ze activeren hem, laten hem vooraf nadenken over het onderwerp en de feedback op zijn antwoord stuurt hem vervolgens de goede kant op. Sommige klanten willen meer dan dat: die willen ook meten of de kandidaat de stof daadwerkelijk heeft begrepen, al dan niet door een bepaalde beslissing aan de uitslag te hangen.
Als de kandidaat een e-learning bijvoorbeeld goed heeft afgerond, wordt hij toegelaten tot een praktijkdeel. In die gevallen voegen we een soort (korte) toets aan het eind toe. We ontwikkelen de inhoud van de online leertrajecten altijd op maat. We maken dus vragen met verschillende doelen: enerzijds om de lezer te activeren en door de stof te leiden, anderzijds om hun begrip van de stof te meten. En dus moeten ook in e-learningmodules alle vragen van goede kwaliteit zijn. Onbetrouwbare of niet valide vragen gaan immers totaal aan hun doel voorbij. Alleen… kwalitatief goede vragen maken, dát is een vak apart.
Toetskwaliteit
Een goede vraag staat dus los van het doel; elke vraag moet van hoge kwaliteit zijn om zijn doel te bereiken. En wanneer is een vraag van goede kwaliteit? Dáár zijn vele boeken over geschreven, studies naar gedaan, colleges over gegeven en online artikelen over geschreven. De basis van een goede toets(vraag) staat of valt met de betrouwbaarheid en de validiteit ervan. Kort door de bocht betekent betrouwbaarheid dat de antwoorden van een leerling met steeds hetzelfde resultaat beoordeeld worden, ongeacht wie de toets beoordeelt. En validiteit houdt in dat je meet wat je wilt meten en dat de vragen representatief zijn voor de behandelde stof. Dit klinkt als een open deur, maar is het in de praktijk zeker niet.
Een onderliggende toetsmatrijs, een soort blauwdruk van je toets, helpt om deze validiteit tot stand te brengen. Maar er komt meer kijken bij een goede toets. De moeilijkheid van de vragen moet bijvoorbeeld aansluiten bij de doelgroep, de toets moet onderscheid maken tussen deelnemers die de stof wel beheersen en die de stof niet beheersen (discriminerend vermogen) en de vragen moeten alleen correct te beantwoorden zijn voor deelnemers die de stof beheersen (specificiteit). Vooraf moeten deelnemers weten wat er in de toets van ze verwacht wordt (transparantie) en moet de toets praktisch haalbaar zijn (beschikbare tijd). Uiteraard moet de vormgeving van de toets duidelijk en functioneel zijn en het taalgebruik helder, bondig en foutloos.
Een e-learningmodule moet natuurlijk leuk zijn en de stof moet bovenal blijven hangen. Maar kijk ook kritisch naar de kwaliteit van de vragen die erin worden gesteld. Zeker als daar voor de deelnemers een beslissing vanaf hangt. Wil je meer weten over (vragen in) e-learningmodules? Misschien wil je zelf wel aan de slag met het maken van vragen, dan kun je onze online training volgen: Leer zelf effectieve e-learning maken met Articulate Storyline, of volg onze training over online didactiek.
Door Lotte van den Ouden